donderdag 22 september 2016

De kracht van de natuur


IJsland (hier alle foto's) stond al een hele tijd op onze lijst en aangezien we toch wat nood hadden aan wat vakantie zijn we richting het noorden vertrokken. Het staat bekend als een duur land maar met een vlucht van WOW-air, een 'normale' auto huren buiten het seizoen en een tent lenen is het echt wel te doen. Bedankt Cleo en Tim, alhoewel we toch een warmere tent hadden verwacht! Vooral de hotels en alcohol zijn er erg duur, zodat we 2 weken onze lever hebben laten rusten en na een dag gietende regen en storm hebben we voor 1 nacht toch maar een hotelkamer geboekt. Dat is dan extra genieten, neem dat van me aan!
Maar de eerste 2 nachten hadden we via airbnb in Reykjavik een kamer gereserveerd bij mensen thuis. Het waren heel vriendelijke mensen en het is dan ook erg goed meegevallen. We konden er wel pas vanaf 17u terecht, zodat we vanaf de luchthaven eerst een tourtje gedaan hebben op het schiereiland Sudurnus, dat vooral bekend staat om de 'Blue Lagoon', een kunstmatig aangelegd zwembad, welke zich in het midden van een ruw lavalandschap bevindt. Voor ons veel te toeristisch maar je kan er ook rondwandelen tussen het water en de lavarotsen, bedekt met mos en dat geeft je al een goede indruk van IJsland.




Dan zijn we via een gravelroad die eigenlijk niet geschikt was voor onze auto gepasseerd bij Seltun, waar je kan wandelen tussen de prachtige kleuren van dit geometrische veld. Het blubbert en borrelt er langs alle kanten.







De hoofdstad vonden we ook erg gezellig. Je merkt dat er veel creatieve mensen wonen. Het is niet groot maar 1 volledige dag krijg je er gemakkelijk om. We zijn er begonnen in Nautholsvik, het enige strand in IJsland waar het is toegestaan om te baden. Het koude water rond IJsland nodigt in geen geval uit om er een duik in te nemen, maar op deze plaats wordt warm water de zee in gepompt waardoor het toch een aangename temperatuur krijgt. Allé, in juli en augustus toch, nu lag het er maar erg verlaten bij, zonder de toevoer van warm water.



Perlan is een gebouw dat er futuristisch uitziet. Het bestaat uit zes warmwatertanks en is gelegen op de heuvel Öskjuhlíð. Boven de zes tanks is een koepel van glas gebouwd. In de tanks wordt natuurlijk warm water bewaard dat wordt gebruikt om de stad te verwarmen. Op de zesde verdieping heb je via het uitkijkplatform een mooi zicht op Reykjavik en omgeving.




Het centrum van Reykjavik is niet erg groot en makkelijk te voet te doen. Je hebt er veel gezellige zaakjes en je kan er zelfs Luikse wafels kopen.















Voor ons sprongen er 2 gebouwen uit. Het eerste is de kerk Hallgrímskirkja. De architect heeft zich laten inspireren door de grote basaltpilaren die op IJsland te vinden zijn (en die wij geweldig vinden). De kerk staat vlak bij het oude centrum, is vanuit de wijde omgeving zichtbaar en is daardoor een van Reykjaviks bekendste symbolen.




De 2e blikvanger waarvan we erg onder de indruk waren was Harpa, een groot concert- en congrescentrum aan de haven. Ook hier waren de architecten weer geïnspireerd door de IJslandse natuur: zo herinneren alleen al de gebouwkubussen aan de ongenaakbare rotskusten vol spleten. De glinsterend blinkende dubbele gevel van glas en staal neemt de typische vorm aan van de IJslandse basaltzuilen (zoals je weet onze favoriet). Afhankelijk van het weer en de kijkhoek straalt het bouwwerk in de meest uiteenlopende kleuren en lijkt het soms volledig transparant. Vanuit elke hoek heb je een ander zicht. We geraakten er niet op uitgekeken.












Dan ging het, gewapend met ons tentje, naar het zuiden. Eerst passeer je dan de 'Golden cirkel', het meest toeristische gedeelte van het eiland. Lelijk is het zeker niet maar teveel volk naar ons goesting. Volle parkings, bussen, vele spleetogen die in alle standjes een foto willen en ervoor over de omheining kruipen, zodat je zelf geen foto meer kan trekken. Nee, niet ons ding. De eerste grote stop is Pingvellir, gelegen aan een groot meer. Dit gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse en het Euraziatische continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tektonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 à 2 cm per jaar uit elkaar. Hier zijn er dan ook diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, waar je ook kan duiken. We hebben het niet gedaan maar hebben de locatie wel bezocht. Toen we ze hoorden praten over bevroren handen en dergelijke waren we blij dat we het niet gedaan hadden. Het speciale is de locatie (tussen de 2 continenten) en een zichtbaarheid van wel 100m. 







We hebben dan een ommetje gemaakt langs Kerio, een 6500 jaar oude vulkaankrater, die niet meer actief is. Je kan er helemaal rondlopen en naar het water afdalen.


In Geysir kan je zoals de naam doet vermoeden de geiser bezichtigen, met errond een geothermisch zeer actief gebied. Het is echter de Stokkur die om de paar minuten spuit tot een hoogte van circa 30 meter. 




Niet ver hiervandaan ligt de waterval Gullfoss. Mooi, maar weer veel volk.


Dan werd het stilletjesaan tijd om onze tent voor de 1e keer op te zetten. Net voor sluitingstijd van de toeristische dienst wisten we nog de bus vast te leggen voor Landmannalaugar, zodat we bij de laatste busstop in Leirubakki onze slaapplaats konden inrichten, naast de vulkaan Hekla. 




De eerste nacht hebben we echt kou geleden. Het koelde 's nachts af naar zo'n 3 graden en ons luchtbed bleef koud aanvoelen, aangezien de lucht erin ook erg koud werd. 'Lepeltje liggen' was dan ook een noodzaak. De dagen erop hebben we dit opgelost door handdoeken, jassen en fleecen op de matras te leggen en een extra laag (of 2) aan te doen.
Landmannalaugar staat bekend om zijn prachtige geel-, rood-, bruin- en grijsgroengekleurde rhyolietbergen, waar je schitterende wandelingen kunt maken. Het gedeelte ‘Laugar’ van de naam Landmannalaugar betekent ‘baden’ en verwijst naar de natuurlijke warme bronnen die je hier vindt, waar je heerlijk in kunt ontspannen. Je kan er ook meerdaagse trektochten maken maar we hebben gekozen om er 1 dag te gaan wandelen. Met een gewone wagen kan je er niet geraken en dien je dus een bus te reserveren. De wandeling was inderdaad erg mooi.




















Dan ging het via de ringweg 1 verder richting oosten, waar je de waterval Seljalandsfoss passeerd. Het speciale aan deze 65 meter hoge waterval is dat je er via een glibberig pad achter de waterval kan lopen.





In de directe omgeving van de Seljalandsfoss liggen nog een paar watervallen, waarvan de Gljufrafoss vaak als de mooiste wordt gezien omdat die in een half verscholen kloof valt. Hier is er ook veel minder volk.



Iets verderop heb je dan ook nog de Skogafoss.


Na de Skogafoss kan je via de zijweg 221 dicht bij de gletsjer Myrdalsjokull rijden.




In Dyrholaey zijn we gestopt voor papegaaiduikers te zien maar ze waren al allemaal weg, zoals we gevreesd hadden. Deze eigenaardige vogels strijken  begin april neer in IJsland. Vanaf april tot midden juni is het broedgebied voor de mens niet toegankelijk. Daarna zijn de eieren uitgebroed en mogen de plekken bezocht worden. In augustus vliegen de jongen uit en niet lang daarna vertrekken de vogels weer terug naar hun wintergebieden op zee. Maar de omgeving op zich is al de moeite om er een kijkje te nemen. Het strand is er pikzwart.











Iets verder in Reynishverfi ligt aan een breed zwart zandstrand een grot, omringd door basaltzuilen. Erg mooi!










Richting Skaftafell passeer je erg bizar landschap, vol met lava, bedekt met verschillende kleuren mossen.






Je komt dan dichter en dichter bij de Vatnajökull, de grootste gletsjer van IJsland. Hij beslaat een oppervlakte van maar liefst 8.100 km². Dat is ongeveer een twaalfde deel van IJsland. De ijskap is op sommige plaatsen 900 meter dik. Je passeert er dus vele 'ijstongen'. Het ijzer op onderstaande foto is een overblijfsel van een brug door een uitbarsting van een vulkaan met een grote overstroming tot gevolg.




En dan zijn we aanbeland aan het Skaftafell national park, dat onderdeel is van het nationale park Vatnajökull, je weet wel, die gigantische gletsjer. Het park is eigenlijk alleen te voet te verkennen. Een populaire wandeling gaat naar de Svartifoss, een waterval die op ongeveer twee kilometer lopen van het informatiecentrum ligt. De waterval ligt in een ovalen gat in de heuvelwand, dat wel iets weg heeft van een natuurlijk amfitheater en wordt omgeven door duizenden hangende basaltzuilen. Deze zuilen hebben allemaal een zeshoekige vorm, die ontstaan is doordat op deze plek een dik dek vloeibaar gesteente/magma langzaam is afgekoeld en gekrompen. Door die krimp heeft het magma haar kristalvormige vorm gekregen. Prachtig staaltje moeder natuur!




Op de terugweg hebben we nog een ommetje gemaakt langs een traditionele boerderij.






We zijn dan ook nog gewandeld naar de gletsjertong waar regelmatig wat ijsblokken in het water belanden.







Het weer was wat opengetrokken dus wilden we zsm nog naar de Jökulsárlón, het grootste en bekendste gletsjermeer in het land. In Hof zijn we wel nog even gestopt voor het pittoreske kerkje met grasdak en mooie kerkhof errond.




Helaas was het ondertussen terug bewolkt (4 seizoenen in 1 dag is er niet ongewoon) maar het meer blijft fantastisch mooi. Je kan het in een boot bezichtigen maar je kan er ook langs wandelen, wat wij gedaan hebben.














De meeste mensen bereizen enkel het zuiden van IJsland, tot hier, wij doen de hele toer en rijden de volgende dag dan ook langs de ooskust. Awel, het zou heel mooi zijn, met veel kliffen, fjorden, bergen en dergelijke maar wij hadden helaas onze 1e regendag zodat we hier niet veel van hebben gezien. We hebben er wel een stoel geplaatst voor Marina en Kris, waarvoor we iets moesten achter laten in IJsland. We verwachten volgend jaar een foto met hen erop!


Djúpivogur, dat vooral als vissershaven bekend is ligt er in de grijze wolken ook maar somber bij. Je kan er wel een kunstwerk terugvinden onder de vorm van 34 reusachtige eieren in natuursteen die in wijde boog staan opgesteld in Gledivik, een kleine baai in de omgeving van het stadje. Het gaat om de eieren van de vogels die hier in de lente en zomer hun broedplaats in de omgeving hebben. Ze zijn allemaal in verhouding gemaakt. Het werk kreeg de titel ‘The Eggs of Merry Bay’ en is van de hand van de  IJslandse kunstenaar Sigurdir Gudmundsson. 










  
Het is de hele dag blijven regenen en de voorspellingen waren ook niet veel goeds, zodat we een kamer hebben geboekt in een hotel in Hallormsstaður.
Na het uitstekende ontbijtbuffet zijn we dan naar 2 watervallen gereden en gewandeld. De 1e was de Litlanesfoss, een opnieuw door basaltkolommen omgeven waterval. Joepie!



De waterval hogerop is de Hengifoss is met zijn 118 meter één van de hoogste watervallen van IJsland. De rotswand is zeer kleurrijk, je ziet metersdikke basalt met daartussen dunne rode lagen klei. De rode kleur is ontstaan doordat heet basalt over de klei is uitgevloeid waardoor deze als het ware ’gebakken’ is.





Van Egilsstaðir ging het dan naar Seyðisfjørður, een kunstzinnig vissersplaatsje. Van hieruit kan je met de veerboot van Smyril Line naar Denemarken en de Faeröer. Seyðisfjörður is omgeven door hoge, steile bergen en langs de weg zie je vele watervallen.















De weg van Egilsstadir naar Myvatn is ongeveer 160 km en onderweg is er geen enkel dorpje… enkel één mini tankstationnetje en één guesthouse. Echt niemandsland. We hadden dan ook enorm medelijden met 2 fietsers (een koppel) want die hadden nog een zware trip voor de boeg!


In Myvatn zijn we 3 nachten gebleven want in de omgeving is er heel wat te zien. Ons tentje had weer een mooie locatie uitgekozen, namelijk met zicht op de krater Hverfjall.


De eerste dag zijn we begonnen bij Hverir, een ander prachtige vulkanische en geothermale landschap. Overal komt stoom uit de grond en je hebt er diverse modderpoeltjes met borrelend water. Wel best geen modderbad in nemen.







Dan op naar het Viti kratermeer dat binnen het vulkaanisch gebied Krafla ligt. Dit gebied is actief en in de jaren '70 van de vorige eeuw werd er voor het laatst lava omhoog gespoten. Het magma ligt maar op zo'n 2 kilometer diepte, wat erg ondiep zou zijn. Aan de zijkant van Víti ligt een klein solfatarenveld.



Bij Leirhnjúkur kan je een wandeling maken door het Krafla gebied van IJsland. Het is een grote vlakte welke tijdens de uitbarsting van 1984 overspoeld werd met lava. De Krafla is een vulkaan met een krater van 25 km lang. De wandeling begint met uitzicht op, met mos bedekte lava, van een uitbarsting in de 18de eeuw. Daarna loop je richting het solfatare veld en begint de wandeling door de recente lava. De rook die uit de lava komt, is van deze recente uitbarsting.  Onderweg zien we veel verschillende kleuren lava, gevormd door verschillende metalen. Er is weinig volk en we vinden het een erg indrukwekkende omgeving. Je voelt en ziet er de kracht van de natuur.





















Op de terugweg kom je deze badkamer tegen. Alleen het toilet ontbreekt!


De volgende stop is bij de pseudokraters aan de zuidwestzijde van het Myvatn meer. Dit zijn kleine kraters van meestal zo'n 10 tot 40 meter hoogte. Hoewel ze eruit zien als kraters, zijn het echter geen echte kraters. Pseudokraters zijn namelijk niet verbonden met magmakamers of lavatunnels. Een pseudokrater ontstaat wanneer vulkanisch as een meertje bedekt. Het water eronder verdampt door de hitte, maar kan door de laag as niet weg. Onder grote druk vindt er vervolgens een ontploffing plaats, wat een kleine krater als gevolg achterlaat. Je kan er een leuke wandeling door maken, met de schapen als extra decor.





Waar je ook een leuke wandeling kan maken is bij Höfdi waar de lavablokken oprijzen uit het doorschijnende water van het meer.



Iets verderop heb je de Dimmuborgir, een wandelgebied tussen het restant van een enorm lavameer dat hier in het verleden was. Enorme lavapilaren steken omhoog en het geheel heeft iets mysterieus. Vanaf het uitkijkpunt bij de ingang heb je een prachtig uitzicht over het hele gebied.



Dan zijn we bij de Jardbodin of de Blue Lagoon van Myvatn gepasseerd maar die toeristenprijs met al die toeristen vinden we erover.  De warmte komt rechtstreeks van de vele geothermale bronnen in dit gebied.


Om de avond mooi af te sluiten hebben we een romantisch momentje ingelast en de zonsondergang aan het meer aanschouwd.




Die nacht hebben we een windstorm overleefd in ons tentje en krijgen we de volgende dag een regenstorm op ons dak. We hadden nochtans een hele tocht gepland. Die begon bij de waterval Dettifos en Selfoss. Dettifos is 44 meter hoog en ruim 100 meter breed en is wat waterverplaatsing betreft de krachtigste waterval van Europa. Je werd er dus nat van de regen en van de nevel van de watermassa.



De Selfoss zijn meerdere watervallen naast elkaar.



Het vissersdorp Husavik was eigenlijk het hoofddoel van de dag maar het regende er enorm hard en ik was nog steeds nat van die watervallen, zodat we er onze auto niet zijn uitgekomen. Ze hebben er een mooie kerk.


Op de terugweg passeren we een oude turfboerderij in Grenjaðarstaður. Het doet nu dienst als museum maar is nog steeds erg mooi.







Die avond zijn we gaan eten met een kennis van Johnny, de broer van Stef, in een leuk restaurant, Vogafjos genaamd. De koeienstal is vlak naast het restaurant en vanuit het restaurant kan je door de glazen wanden op de koeien kijken. Erg leuk idee en lekker eten. Die kennis, Björg Árnadóttir, heeft een boek geschreven,  'Lake Myvatn: people en places' waar je heel wat interessante informatie over de omgeving kan terugvinden.




De volgende dag zijn we begonnen met nog een toertje rond het meer, namelijk bij een lavagrot genaamd Grjotagja. Hier kon je in het verleden baden, in het thermale water dat door de grot stroomt. Door vulkanische activiteit is de temperatuur van het water echter tot boven 50 graden gestegen, wat baden onmogelijk en gevaarlijk maakt. Daarnaast zie je voor de ingang diverse waarschuwingen voor vallende stenen en rotsen.


Op zo'n 25 meter (links) van Grjotagja ligt de kleinere lavagrot Stóragjá. Hier is de temperatuur lager, waardoor je er wel zou kunnen baden, maar volledig op eigen risico.





Hier zie je echt overal enorm veel scheuren en kloven in de rotsen en merk je echt de kracht van de natuur, weeral...



Als afsluiter hebben we het beste voor het laatste gehouden, namelijk de beklimming van de Vindbelgjarfjall, ook al heb ik al een belg gevonden. Deze vulkaan is 529 m hoog en biedt een prachtig uitzicht over het meer en de omgeving. In het begin wandelden we door de prachtige herfstkleuren.











En dan was het tijd om verder het noorden te verkennen. Eerst passeer je dan de Godafoss, een van de zovele watervallen.




Richting Akureyri passeer je dan een erg mooie weg wat ons qua landschap aan Nieuw-Zeeland deed denken. De balen stro waren ook typisch in het landschap in deze tijd van het jaar.







Akureyri, de 2e grootste 'stad' op het eiland is niet groot maar wel gezellig. We hebben er eindelijk eens een hot-dog gescoord, een typisch gerecht in IJsland, maar het was er nog niet eerder van gekomen. En ze hebben er ook een kerk met een ontwerp gebaseerd op de basaltpilaren!






Dan zijn we via Dalvik naar Siglufjordur gereden. Wederom een erg mooie weg met heel eigenaardige tunnels. Ze hebben namelijk maar 1 rijstrook. Onze tegenliggers hadden voorrang dus je moest maken dat je tijdig in de voorziene uitwijkplaatsen stond.
















We hebben overnacht in Hofsos, een klein plaatsje met het mooiste zwembad van IJsland. Dat beweren ze daar toch. Het is vooral de ligging aan het fjörd dat het zo speciaal maakt.


Een omwegje waard was het turfkerkje van Víðimýri. Deze kerk is omstreeks 1834 van drijfhout gebouwd en is nog steeds in gebruik (ongeveer 30 mensen komen nog). De kerk is aan beide zijden en op het dak bedekt met turf. In IJsland zijn van deze type turfkerken er nog 6 over.







Richting Saudarkrokur passeer je Glaumbær, waar je een kerkje en een turfboerderij uit de 18de eeuw kan bezichtigen. Deze boerderij was tot 1947 in gebruik maar dient nu als museum.










Saudarkrokur stelt niet veel voor, alleen dat we er heel lekkere vis gegeten hebben in het Ólafshús.






Maar onze bestemming van de dag was dan ook Reykir waar je de natuurlijke warm waterbaden Grettislaug en Earl’s pool kan vinden. Aan de ene kant bergen, aan de andere kant een woeste zee. Wij waren er op een koude, grijze, winderige, regenachtige dag wat het extra speciaal maakt. Echt IJslands weer noemde de IJslanders dat. Het water is tussen de 38 en 40°, echt wel warm dus. Sommige stenen kan je niet aanraken want die zijn echt heet. In het begin waren we er alleen, wat het plaatje helemaal afmaakt maar algauw kwam hier verandering in. Maar een echte toeloop is gelukkig uitgebleven. 







Je kan er ook overnachten in goed geïsoleerde huisjes.





De laatste bestemming was het schiereiland Versterland in het westen. Onderweg passeer je nog een vulkaan net naast de weg, makkelijk te beklimmen.




Vele mooie dingen te zien en weinig volk, wat wil een mens nog meer. Vanuit Borgarnes is het schiereiland makkelijk bereikbaar en heeft ons aangenaam verrast. Onderweg kom je ook veel de typische IJslandse paarden tegen, met hun prachtige manen.








Vervolgens gingen we op zoek naar de basaltzuilen van Gerðuberg. Dit is een van de langste rijen basaltzuilen in IJsland. De zuilen zijn ongeveer 5 tot 15 meter hoog. En we waren er helemaal alleen!






Verder nog een indruk van het landschap.







In Ytritunga kan je aan de kust op de rotsen enkele zeehondjes zien zonnebaden.








Bij Budir heb je opnieuw een mooie basaltwaterval Bjornafoss genaamd, waar we weer alleen zijn en helemaal naar boven klimmen.









Er tegenover heb je een mooi zwart houten kerkje dat erg fotogeniek is. Het zou daarom erg populair zijn voor bruiloften.







Stilletjes aan zijn we dan ook de gletsjer Snaefellsjökull genaderd. De wolken hangen nog een beetje in de weg maar de omgeving is prachtig.









Als we ons tentje geïnstalleerd hebben in Hellisandur zijn de wolken boven de gletsjer helemaal weggetrokken zodat we achter ons er een prachtig zicht op hebben en aan de voorkant een prachtige zonsondergang mogen aanschouwen. Kamperen is zo slecht nog niet.






De volgende dag is dan ook onze laatste dag, die begint met een bezoekje aan een vuurtoren.




Dan passeren we nog de Kirkjufellsfoss, een kleine waterval maar door de omgeving is het een mooi plaatje.







In Stykkisholmur is het ondertussen beginnen te regenen, zodat we er niet veel meer doen dan te lunchen en enkele foto's van de haven te trekken.



In Reykjavik zijn we nog eens naar het Harpa gebouw geweest en wat gegeten, daarna richting luchthaven ons ergens aan de kant gezet tot 2u aangezien we de auto terug moesten inleveren voor 3u. Waarbij dit avontuur er weer opzat.


Het is een prachtig eiland maar je moet rekening houden met de weersomstandigheden. Ene zonneklopper gaat er zijn gading echt niet vinden. Maar voor ons is het eiland toch een aanrader. Wij hadden wel heel veel spijt dat de papegaaiduikers al weg waren. Daarvoor zullen we eens naar Schotland moeten gaan zeker?